Hertenblues

nieuwe gedichten, geschreven tussen 2010 en 2017

 

BORDEAUXREEKS nr. 45

Hardcover - 94 blz.

Prijs: € 19,50

 

november, 2017

uitgeverij Liverse

ISBN: 978-94-92519-09-2

Hoog uitzicht op dit leven

Er lag gestapeld hout dat gloeide

de zon verwaasde achter de bergen

we dronken nostalgisch op het geluk

 

en bleven zitten, licht beroesd

de avond werd vanzelf nacht

Boven ons installeerde zich

 

een ontregelend decor van sterren

tokkelend op ons netvlies, soms

doorkruist door stille satellieten

 

de lichtpijlen van hemelsteen

en het nabij geknipper van

zacht snorrende vliegtuigen

 

Toen was 't voor ons, stervelingen

weer mooi genoeg geweest

en omsingelde grondmist ons    

 

een ging op Facebook

een ander rolde een sigaret

en blies vraagtekens de ruimte in

 

In de verte, vanuit het duister

loeiden herten

hun oude blues

 

 

 

 

(ontstaan nabij Lützkampen, Eifel 2013)

Kerstavond

 

Het is niet de mars van de kalender

die een nieuwe geboorte inluidt
het zijn de beijsde klanken
van het carillon
 
niet het gedreun van een zware truck
maar zijn zacht gerinkel in de glazenkast
niet het licht dat de nacht om zeep brengt
maar de kaars die het donker bijlicht
 
niet de manen van de allene
ezel, maar hun verneveling
in de schemer en het kind
dat hem nog even aait
 
Het is de sneeuwvlok die het water
raakt, de geur van dennen in een stad
de geopende deur van het dichte huis
de roep van klokken in de stille nacht

Recensies

MappaLibri, BOEKEN br. 4, april 2018

Job Degenaar: Hertenblues

door Dirk De Geest

 

Fragment inhoudelijke bespreking:

 

[...] Degenaar (heeft) wel degelijk iets te zeggen. Die poëtische boodschap is er bovenal een van menselijke relativering en loutering, een levenservaring die haast per definitie niet in grote slogans gevat kan worden. De titel van de lange openingsafdeling (die ruim de helft van de bundel in beslag neemt) is in dit opzicht spreekwoordelijk: ‘Klein verbond’. In het openingsvers wordt dat frappant weergegeven. De dichter is niet zozeer geïnteresseerd in het omvattende verhaal en de grote thema’s. Wat hem vooral boeit, is de manier waarop die poëtisch vertaald kunnen worden in menselijke (soms kleinmenselijke) proporties, concrete aanknopingspunten, ontmoetingen en anekdotes die niet zonder enige ironie aan de lezer worden gepresenteerd. Het ‘klein verbond’ tussen hemel en aarde is bijvoorbeeld het effect van een ventilator (een tafelmodel dan nog) dat het haar van de geliefde laat bewegen.

 
Die aandacht voor het kleine vindt ook zijn uitdrukking in de taal. Degenaar schrijft lyrisch maar nooit opdringerig, en hij probeert bewust ook hedendaagse taallagen in zijn verzen aan bod te laten komen. Een nadeel is wel dat sommige gedichten daardoor nogal spreektalig voortkabbelen en de meerwaarde van de stijl onvoldoende tot zijn recht komt. Daartegenover staat echter dat Degenaar mooie zinnen kan schrijven, met krachtige aforismen en treffende beelden die een duidelijk vakmanschap verraden. Ook kiest de dichter bewust voor een grote variatie in strofebouw en lengte van zijn verzen. Soms zijn de gedichten vrij verhalend, een soort van uitgesponnen anekdote, maar elders gaat het om haiku-achtige observaties en meditaties.
 
Vanzelfsprekend speelt de vergankelijkheid onmiskenbaar een rol in deze verzameling. Het heimwee is in deze ‘blues’ wel vaker aanwezig, maar daartegenover staat een grote levenskracht. De dichter haalt duidelijk energie uit zijn herinneringen, uit de liefde en de diepe genegenheid, uit de kunst van anderen en uit zijn vele reizen. Veel van de hier verzamelde gedichten zijn dan ook niet toevallig gelegenheidsverzen, die duidelijk refereren aan hun eigen ontstaansgeschiedenis. Dat autobiografische materiaal wordt echter steevast opgeladen met symbolen om de diepere relevantie en betekenis ervan naar boven te halen. In de beste gedichten uit deze verzameling slaagt Degenaar er inderdaad in dat inzicht overtuigend over te brengen, maar de bundel was niettemin gebaat met een wat strengere selectie. [...]
 
Job Degenaar: Hertenblues, Liverse, Dordrecht 2017, 94 p. ISBN 9789492519092      

 

Voor de oorspronkelijke versie: http://mappalibri.be/?navigatieid=61&via_navigatieid=17&recensieid=7159

 

 

 

Frank Decerf in De Auteur (blad van de Vereniging Vlaamse Letterkundigen):

 

Hertenblues

 

Job Degenaar is al decennia lang met de literatuur begaan en zijn inbreng is nooit aflatend en bijna continu. Hij vertrekt vanuit de visie dat mogelijke poëzie start vanuit wat gepriegel op een vodje papier. Job steekt het onder geen stoelen of banken,  poëzie is niet zo belangrijk als velen willen doen uitmaken. Bij zijn opbouw volgt Degenaar geen strakke afspraken. Hij gaat nogal zeer vrij om met vormgeving en inhoud. Dichters zijn trouwens enkel wat geluid op de achtergrond en dus eigenlijk nutteloos. Dit bewijst zowat de alomtegenwoordige knipoog die Degenaar zijn lezers toegooit. In een gebralde taal serveert hij flitsende beelden, gelardeerd met ratelende adjectieven. Zo komen veel van zijn gedichten filmisch over. Het is waardevol als een auteur zijn eigen schrijfsels relativeert. Het is verfrissend. Deze talentvolle dichter bewijst dat elke muze hem van dienst kan zijn.

 

Als we een gedeeltelijke opsomming maken dan krijgen we onder meer schilderijen, collages, fotomateriaal, beeldhouwwerken, reisimpressies, muziekfragmenten, al of niet overleden artiesten en het dagelijkse leven zelf. Het motto van Hertenblues luidt als volgt: Doch schon (sic) der Kiesel nimmt die Wärme an der Hand van Reiner Kunze. Naast natuurgedichten is deze realistische dichter ook niet gespeend van zwarte humor en guitige tragiek zoals in het gedicht “Treurzang om een woekerweefsel”:

 

Alles is me om het even

m’n liefje heeft nog kort te leven

ze ligt zo stil naast me te slapen

elk rumoer in haar verdween

alle dromen zijn verstomd

enkel wachten op wat komt

m’n liefje heeft nog kort te leven

 

Onzichtbaar groeide het zich vast

zaaide verderf en sloeg toe

ik wou dat ik in tijd kon teruggaan

en deze vileine parasiet verjagen

ze is zo moe, zo zwak van niets

haar stem zo dun als flageolet

m’n liefje heeft nog kort te leven

 

Ze ligt zo dierbaar in m'n armen

en al veel stiller dan voorheen

moed verloren, al verloren

twee bange wezentjes bijeen

gisteren nog een prachtig lijf

en nu van dimmele dommele deine

m’n liefje is aan het verdwijnen

 

De dichter brengt een aaneenschakeling van afstandelijke observaties. Ook het keren van de seizoenen zet hem aan tot schrijven. Vele van zijn gedichten zijn bedekt met een flinterdun bovenlaagje humor of relativering. Het versterkt de smaak. Deze bundel, die overigens heel kloek van vormgeving is, presenteert heel mooie kleurfoto's van de kunstwerken waarmee Degenaar tot communicatie komt. De taal van Degenaar is fris, ongegeneerd, sterk en dynamisch. Het ritme is modern. Hertenblues telt 6 cycli. De kracht van deze bundel is de keuze aan ongewone situaties die Degenaar durft aan te pakken. Duidelijk is dat aan deze gedichten gewerkt is. Er is zeker veel geschrapt. De auteur heeft gebeiteld tot het resultaat niet beter kon. Voor, lezers die op zoek gaan naar verdoken boodschappen is er in dit werk ook een aanbod. Soms zijn er raaklijnen met nonsens poëzie, maar dat is juist verfrissend en bij Degenaar nooit flauw en storend. 

 

Voor de oorspronkelijke versie: https://deboekhouding.blogspot.com/2018/03/hertenblues.html

 

 

 

 

Maurice Broere in Meander Magazine: Blues op de stroomfiets

Hertenblues
Uitgever: Liverse
2017
ISBN 9789492519092
€ 19,50
94 blz.
 

Taal is geen stilstaand gegeven, maar voortdurend aan verandering onderhevig. We moeten om gezond ouder te worden bewegen en dat is kennelijk niet tegen dovemansoren gezegd, want als je op een willekeurige zomerdag op je fiets stapt dan kom je hordes ouderen in felgekleurde windjacks op e-bikes tegen. Uitstekend, er is geen plaats voor ergernis, want de mensheid is goed bezig, maar …  e-bikes, dat woord schuurt, weer zo’n overbodige Engelse enclave in ons mooie Nederlands. Job Degenaar heeft de remedie gevonden en introduceert het woord stroomfiets. Een vondst waar iedereen op zou kunnen komen. Toch ben ik de dichter dankbaar voor dit neologisme en hoop dat het ingang zal vinden in brede kring. Zelf ga ik het in ieder geval vanaf nu gebruiken. Vermoedelijk is het overigens niet een vondst van de dichter, want ik kwam op het web een verhuurbedrijf in Kampen tegen met de naam Stroomfiets en ze bleken ook nog stroomfietsen te verhuren.
Niet alle nieuwigheden in de bundel Hertenblues kan ik waarderen, want Degenaar laat af en toe het werkwoord weg, zoals je de laatste tijd veel hoort doen: ‘dus giechelen ze om hun selfies en juist / als er gestemd moet over een campagne / tegen het bewind, dribbelen ze op / kousenvoetjes om thee en koekjes weg’. In een andere regel laat hij het werkwoord ‘gaan’ weg: ‘Vannacht zouden we naar Zeeland / met koffers vol jeugdherinneringen’.

Het motto van de bundel is een dichtregel van de Duitse dichter Reiner Kunze. Degenaar heeft gedichten van deze Duitser vertaald. Het motto luidt: ‘Doch schon der kiesel / nimmt die wärme an / der hand’.
Ik denk dat hij dit motto heeft gekozen om tot uitdrukking te brengen dat we de dingen die we waarnemen, meemaken en lezen, opslaan in ons geheugen en integreren in ons brein tussen de eigen indrukken. Zoals een steentje in je hand de temperatuur van de hand overneemt.

Hertenblues is opgebouwd uit: ‘Klein verbond’, ‘Ultieme levenstekens’, ‘Mores leren’, ‘Verzen voor bejaarden’ en ‘Radioruis, sneeuwbeeld’. Tussen de gedichten staan zes illustraties, die verband houden met het gedicht op de naastgelegen pagina. Dat is wel prettig; niets is zo vervelend als er geschreven wordt over een kunstwerk waar je geen voorstelling van hebt.

Degenaar is een uitstekend observator, weet de sfeer in combinatie met de omgeving prachtig onder woorden te brengen en geeft goed de stemming van de dichter weer. Een voorbeeld met mooie metaforen: dribbelende meeuwen, droeve fietsen en hobbelende tractoren. Je proeft de sfeer van zo’n natte voorjaarsmorgen.

 

Een vroege lente op Texel

 

Wind drukt het eiland neer, de zee gromt
meeuwen dribbelen rumoerig langs de vloedlijn
inktwolken legen zich haastig op het land

 

achter de dijk schuilen dicht bijeen de schapen
de gekromde bomen bukken nog dieper, in de verte
zijn de ganzenzwermen en boerderijen gewist

 

De droeve fietsen, het wasrek op de tocht
de uitgebeten tuinstoelen, alles kwijnt
in deze morgen, die maar niet dagen wil

 

Een trekker hobbelt door het uitzicht en blijft
steken in de modder, moment waarop alles
stilvalt: als een herinnering staan we voor het raam

 

buiten de onberekenbare wereld, houden
de adem vast, steunend op elkaar
en op de knoppen van gele krokussen

 

De dichter is een levensgenieter wat blijkt uit de gevarieerde onderwerpen: wijn, reizen in eigen land en verre oorden, humor, actualiteit, nostalgie en, onvermijdelijk, de dood. Vaak gebuikt hij een relativerende toon, zoals blijkt uit het onderstaande gedicht waarin ook de titel van de bundel verwerkt zit. Het begint met de beschrijving van een bijeenkomst waarbij wellicht wat gedronken wordt, vervolgens genieten ze van het uitzicht en ondergaan de magie van het heelal, later keren ze terug naar triviale dingen als Facebook en roken. Dit alles weer met mooie metaforen en een aardige synesthesie: tokkelende sterren op het netvlies

 

Hoog uitzicht op dit leven

 

Er lag gestapeld hout dat gloeide
de zon verwaasde achter de bergen
we dronken nostalgisch op het geluk

 

en bleven zitten, licht beroesd
de avond werd vanzelf nacht
Boven ons installeerde zich

 

een ontregelend decor van sterren
tokkelend op ons netvlies, soms
doorkruist door stille satellieten

de lichtpijlen van hemelsteen
en het nabij geknipper van
zacht snorrende vliegtuigen

 

Toen was ’t voor ons, stervelingen
weer mooi genoeg geweest
en omsingelde grondmist ons

 

een ging op Facebook
een ander rolde een sigaret
en blies vraagtekens de ruimte in

 

In de verte, vanuit het duister
loeiden herten
hun oude blues

 

In een aantal gedichten is de dood een motief, een gestorven geliefde en de overleden moeder van de auteur. In het gedicht dat volgt, schetst hij de situatie in een lijkwagen. De natuur buiten de zwarte auto gaat ongestoord zijn gang, net als de tomtom en de chauffeur die honderduit praat over allerlei onbenulligheden. De dichter is heel sociaal aangepast en doet alsof hij luistert, maar zijn gedachten zijn in feite bij de dode moeder die in de kist achter hem ligt en hij voelt hoe haar lichaam reageert op de bewegingen van de auto.

 

Reisje met moeder langs het IJsselmeer

 

We zoeven statig over de dijk, omgeven
door water, wolken, meeuwen en klieken
aalscholvers, zwart in boomkarkassen

 

de auto is gepavoiseerd in grijs, de tomtom
beveelt in decibellen, de chauffeur praat
honderduit; ik klem twee foto’s in m’n hand

 

die haar kist bij ’t afscheid opfleurden:
als meisje dat uitdagend de lens in lacht
en vrouw op leeftijd met broze blik

 

Wat zou ze genieten van dit panorama
maar ík zie steeds maar voor me hoe haar hoofd
bij elke hobbel schudt en meezwenkt in de bochten

en hoe die kletsmajoor en ik haar straks
voorbij de overkant, naar de lege aula tillen:
haar kilste nacht bovengronds

 

Tot slot, Hertenblues is een bundel met aansprekende, toegankelijke poëzie, waarin de dichter ons meeneemt in universele gevoelens, waarin we veel van onszelf herkennen. Moderne gedichten met een kop en een staart, niet hermetisch, maar waarin toch wat te raden overblijft.

***


Job Degenaar (1952) schreef o.a. de bundels Bericht voor gelovigen (1976), Het wak (1980) en ’t Vlak ligt klaar (1989). Nadat uit deze drie bundels in 1991 een Poolse bloemlezing werd samengesteld, verschenen De helderheid van morgens (1992), Van de arena en het lastdier (1995), Dus dit is zomer (1998), Huisbroei (2003), Vluchtgegevens (2011), Handkussen van de tijd, een keuze uit 35 jaar poëzie (2012), Thorleif (beeld en poëzie, 2014), Het fonkelt in ‘t Dok -Lemmer en omgeving in 22 schilderijen en gedichten, i.s.m. schilder Lammert Sloothaak (2016).

 

Voor de oorspronkelijke versie, zie:  https://meandermagazine.nl/2018/02/blues-op-de-stroomfiets/