Di

8

februari

Gevangenisdeuren kunnen alleen van buitenaf geopend worden

In 2013 werd ik in Seoul, Zuid-Korea, uitgenodigd om een lezing te geven tijdens een Seminar in the House of Literature. De situatie was buitengewoon exclusief: het was een eerste bijeenkomst sinds de Koreaanse oorlog (1950-1953), waar Zuid-Koreaanse en gevluchte Noord-Koreaanse schrijvers bijeenkwamen om te praten over de mensenrechten van hun gevangen collega's in Noord-Korea. In mijn lezing pleitte ik voor inmenging van buitenaf door neutrale landen - een gevangenisdeur kan immers niet van binnenuit geopend worden - en vergeleek de positie van de Noord-Koreaanse schrijvers met die van hun collega’s in de voormalige DDR, al gaat die vergelijking mank: de Noord-Koreanen zuchtten en zuchten nog steeds onder een veel strenger regime met talloze strafkampen. Bovendien kent Noord-Korea ernstige hongersnood, iets wat in de voormalige DDR niet bestondHet werd doodstil toen een van hen zijn verhaal vertelde. Hem was door het Noord-Koreaanse regime opgedragen gedichten aan te leveren met titels als ‛We zullen beter leven’ en ‛Machinegeweren bij Pochonbo’, die tot doel hadden mensen te inspireren trouw te zijn aan het Pyongyang-regime, hoewel hij in die tijd zelf ernstig verzwakt was door uitputting en bijna stierf aan de hongerdood.

Hij belandde in 2004 voor drie jaar in de gevangenis van het Departement voor Staatsveiligheid vanwege twee met de hand geschreven satirische gedichten. De geheime dienst beschouwde die als ‛anti-revolutionaire, opruiende propaganda’. Hoewel hij ze uitsluitend aan een vriend had laten lezen, waren deze gedichten tot zijn verbazing gefotografeerd: de ‘vriend’ bleek een geheim agent.

Zijn bewakers werd opgedragen hem ‛ruw te behandelen’. Psychologische behandelingen werden afgewisseld met fysieke. Soms werd hem opgedragen de hele dag onbeweeglijk te staan of te zitten of met zijn haren de vloer te dweilen, geknield op de grond en met zijn hoofd, dat ‛geïnfecteerd was met verkeerde gedachten’, draaiend naar links en rechts. Voor water moest hij geregeld zijn hoofd in een smerige wc-pot dopen. De Noord-Koreaan stond van zijn tafel op en liet aan de aanwezigen zien hoe dat ‘dweilen’ gebeurde, daarbij zijn hoofd heen en weer bewegend, terwijl zijn zwarte lokken over de vloer streken. Hett maakte op mij een verpletterende indruk.

 

Op zijn bekende poëzieblog 'Zichtbaar alleen' bespreekt Wouter van Heiningen, Korea-kenner en directeur van de Vlaardingse bibliotheek 'De Plataan', de recente tweetalige (Engels en Koreaans) bundel over de Noord-Koreaanse misdaden jegens de menselijkheid, geschreven door de Zuid-Koreaanse dichter/erevoorzitter van PEN Korea Gil-won Lee, die talloze gesprekken heeft gevoerd met Noord-Koreaanse gevluchte schrijvers. Gil-won was ten tijde van de bijeenkomst voorzitter van PEN Korea en was zeer begaan met de zaak van de Noord-Koreanen. Zijn bundel noemde hij The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside.

 

Van Heiningen schreef het volgende over deze bundeling.

 

Van Job Degenaar, president van het PEN Emergency Fund kreeg ik de poëziebundel ‘The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside’ van Gil-won Lee. Daarover zo meer. PEN (afkorting van Poets, Essayists, Novelists / Playwrights, Editors en Non Fiction Writers), is een wereldwijde organisatie van en voor schrijvers, die de vrije verspreiding van literatuur en de vrijheid van expressie hoog in het vaandel heeft. Er zijn meer dan 140 Pen-centra in ruim 100 landen. Het hoofdkantoor is gevestigd in Londen.

Het PEN Emergency Fund is een in Nederland gevestigd, wereldwijd opererend noodfonds, in 1971 opgericht door de schrijver A. den Doolaard. Het ondersteunt ernstig vervolgde schrijvers en journalisten, al dan niet in ballingschap, met een eenmalige toelage waarmee zij zich (en in bijzondere gevallen hun familie) in een noodsituatie kunnen handhaven, bijvoorbeeld wanneer ze acuut het land moeten ontvluchten of na mishandeling dringend medicatie nodig hebben.

Gil-won Lee is dichter. En hij publiceerde verschillende gedichtenbundels, ook ontving hij de “Presidentiële Koreaanse Cultuur- en Kunstprijs”, “de Cheon Sang-byeong Poetryprijs” en “de Yun Dong-ju Literatuurprijs. Op basis van de vele gesprekken die Lee voerde met Noord-Koreanen die dat land konden ontvluchten naar Zuid-Korea, schreef hij de gedichten in de bundel ( in het Koreaans en het Engels) ‘The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside’. Hij schreef deze bundel in eerste instantie voor zijn landgenoten (Zuid-Koreanen) die maar heel weinig weten van de omstandigheden in hun buurland.

De bundel is opgedeeld in 5 hoofdstukken met titels als: The Prison Doors Can Only be Opened from the Outside, A Daily Journal of a Concentration Camp, Bear, Poison en The Trauma of the Korean War. Met name het hoofdstuk over het leven in een concentratiekamp is heel confronterend en indringend, zoals dit stuk uit het openingsgedicht ‘The Angel of Death’ laat zien:

.

Three years in a forced labor camp.

They say it will fix my rotten spirit

My head is used to whipe the floors

But the hardest thing to endure is

Hunger.

.

De gedichten over de gruwelijkheden in de kampen (martelingen, verkrachtingen) zijn hartverscheurende ooggetuigenverslagen. Misschien niet altijd even poëtisch, maar door hun inhoud blijven ze je bij. In het hoofdstuk ‘Bear’ staan gedichten waarin Zuid Korea kritisch wordt beschreven, het consumentisme, de onwetendheid, het wegkijken. In het hoofdstuk ‘Poison’ gedichten over de Noord Koreanen die vluchten uit Noord Korea naar China en Zuid Korea, de ontberingen en het onbegrip en de problemen waarmee ze worden geconfronteerd als ze eenmaal in Zuid-Korea zijn aanbeland. In het laatste hoofdstuk gedichten over de Koreaanse oorlog, de trauma’s van die oorlog en wat het nog steeds doet met de twee landen.

Al met al geen bundel om even voor je plezier te lezen, maar wel een bundel die je aan het denken zet, die Noord-Koreanen een stem geeft en hopelijk (in ieder geval bij Zuid-Koreanen) een verandering in denken over gevluchte Noord-Koreanen teweeg brengt. Uit het hoofdstuk ‘Poison’ het gedicht ‘Butterfly’.

.

Butterfly

.

The dew caught in the web of a spider

Blinded by sunlight

A butterfly

Tries to sit on that jewel-like dew

Tries to sit, but gets caught in the web

The more it struggles, the more the web tightens

It becomes a butterfly that can no longer fly

A butterfly hat can only longer fly

Within a forest that nobody sees

On a spring morning

.

Oh, the humanity

Oh, the humanity