Vandaag, 4 oktober, ontving Jana Beranová (93) uit handen van burgemeester Carola Schouten in Rotterdam de Anna Blaman Prijs. Ik mocht de bijeenkomst openen met de onderstaande tekst. Het was een zeer geanimeerde bijeenkomst: kort, krachtig, zinnig, vrolijk en lichtvoetig.
Bij de uitreiking van de Anna Blamanprijs voor Jana Beranová
De betekenis van de Tsjecho-Slowaakse Jana Beranová voor schrijversvereniging PEN International en voor Amnesty International is groot. Zoals u zult weten, ontvluchtte ze, zestien jaar oud, zelf haar land.
Als voorzitter van het Writers in Prison Committee van PEN Nederland steunde ze schrijvers die door hun werk vervolgd worden literair, door aandacht voor hun werk te vragen en het te vertalen - denk bij voorbeeld aan Milan Kundera en Miroslav Holub - én moreel, door het sturen van talloze brieven en kaarten naar gevangen collega’s, een belangrijk signaal voor wie in volkomen isolement verkeren om te weten dat ze niet geheel vergeten zijn. Heel bijzonder is bovendien dat ze haar huis zal schenken aan stichting Verhalenhuis Belvédère om als opvangresidentie te dienen voor gevluchte schrijvers. Haar inzet voor collega’s die door hun expressie en meningsuiting in ernstige problemen kwamen, kenmerkt haar leven. En die inzet werkt op velen enthousiasmerend, ook op mij.
Als dichteres kenmerkt haar werk zich als persoonlijk, eigenzinnig, speels, sprankelend en soms vlijmend. Voor Amnesty International schreef ze het overbekende gedicht ‘als niemand/ luistert / naar niemand/ vallen er doden/ in plaats van woorden’, dat ook op vele stations te vinden was en nooit gedateerd zal raken. Het is zo’n gedicht waarvan je denkt dat het er altijd al was. Maar één iemand heeft ooit aan die woorden zitten sleutelen.
Haar onnadrukkelijk engagement – teveel nadruk is immers dodelijk voor poëzie –, vitaliteit en poëtische zeggingskracht komen prachtig samen in het bijzondere gedicht dat ze in 2004 in opdracht van het Nationaal Comité 4 en 5 mei schreef voor de Nationale Herdenking in de Nieuwe Kerk in Amsterdam. Het kreeg de titel In vredesnaam mee, een gedicht waarmee ik graag afsluit, maar niet vóór Jana van harte te feliciteren met haar volkomen verdiende prijs, in mooie aansluiting bij de herinnering aan die ándere sterke vrouw: Anna Blaman.
In vredesnaam
Mijn nacht is breekbaar
als een kolibrievlinder
vreemde stappen naast mijn bed
laarzen groot als wolkenkrabbers
't bliksemt en knalt en ik sta weer
op straat - klein - alleen
Ik ren naar het slagveld
om een gedicht te schrijven
graaf geen kuil
voor gevallen woorden
ik laat de bomen
stapelverliefd ruisen
de bergen elkaar
opnieuw ontmoeten
en om geen kind te zijn
dat nooit meer slapen kan
geef ik landen voeten
om het geluk met ons te delen
Voor vrede plant ik
een stokroos een echte
met kaarsrechte rug
Jana Beranová
Voor een uitgebreid verslag, inclusief foto's, van deze feestelijke bijeenkomst zie De Havenloods:
© foto: JD