Foto: Cyriel Wigbels
Soms word je verrast door iemands kwaliteit op een onvermoede plek, bijvoorbeeld nabij een afgelegen dorp vlak achter de Waddenzee. Je woont daar op een prachtige zomeravond een toneelvoorstelling bij in een gesloten buurthuis, laten we, om concreter te worden, zeggen: dorpshuis Op Healwei, tussen het Friese Slappeterp en Skingen, en bent anderhalf uur verbluft door wat je daar krijgt voorgeschoteld. Er is een dichter-verteller solo bezig op het podium, Peter Vermaat, begeleid door twee poppen, om het indrukwekkende levensverhaal te vertellen en te verbeelden van pater en Karmeliet Titus Brandsma, tot aan zijn dood in Dachau - een actueel onderwerp i.v.m. diens heiligverklaring – getiteld: Titus Brandsma – Held of heilige?, onder de regie van Paula Deutekom. Zonder zich ook maar één woord te verspreken weet hij op ademloze wijze zijn publiek van begin tot eind te boeien. Je zou verwachten dat de kwaliteiten van deze rasverteller voldoende in Nederland zouden zijn doorgedrongen, maar de mond-op-mond-reclame is ongeveer de enige oorzaak dat het zaaltje nog behoorlijk gevuld is.
Behalve een voortreffelijke spoken-word-artiest is hij dichter. Zijn werk is bij Discovery Books in Leeuwarden uitgegeven, o.m. gebroken akkers – en slauerhoffs weemoed (2018), een bijna 280 pagina’s tellend boek met vrijwel uitsluitend vrije sonnetten, veelal jambisch van aard. Het zijn heldere, beeldende verzen met veel oog voor detail, landschap, de poëzie van Slauerhoff en filosofie van Nietzsche, gelardeerd met vele citaten van dichters en wijsgeren en vergezeld van twee cd’s, waarin een deel van de gedichten ingesproken wordt door de dichter en Paula Deutekom. Een andere recente sonnettenbundel betreft de afgelopen pandemische periode, onderbreking – poëzie als barometer van twee maanden coronacrisis (2020), ook met bijgeleverde ingesproken cd.
In zijn ritmische, veelal jambische poëzie worden hoofdletters bewust vermeden en wordt interpunctie uitsluitend gebruikt om verwarring te voorkomen, waardoor de inhoud zich des te directer aan de lezer ‘geeft’. Uit beide bundels twee voorbeelden van Vermaats taalmeesterschap.
Uit gebroken akkers:
stilte
je hoort hier niets dan ’t kraken van je zool
de grijze hemel strooit wat sneeuw geluidloos
valt het neer takken buigen geen geprevel
klinkt, maar de plek lijkt heilig waar je loopt
hier is geen stilte voor de storm, geen ijzig
zwijgen, hier hangt geen draad gespannen boven
je hoofd waaraan een bijl of grievend woord
geen stilte om de wrijving te vermijden
het is een stilte waar een witte zon
plots tussen bomen straalt, de mistbanken
streelt en heel langzaam laat verdampen, stilte
waarin je naam onhoorbaar wordt gezongen
heel even en door niemand opgemerkt
een middag als de zon de sneeuw benevelt
Uit onderbreking:
quarantaine
vroeger lag veertig dagen in de haven
een schip in quarantaine door de pest
genezen kon men niet, alleen voorkomen
en doden werden zonder stoet begraven
de zondebok de leproos zwierven buiten
angst probeerde besmetting uit te sluiten
zo ging het zo gaat het al duizend jaren
van verre zwaaien oudjes achter ruiten
nu wordt single en jong als kwaal gezien
contact een date een kus wordt sterk ontraden
maar in eenzaamheid schuilt een ziektekiem
depressief verliest men zijn levenszin
de toekomst een groot gat om te verdwijnen
geen lust om op te staan schuw schuift een schim