Zo

4

september

Psalm 104

Eén keer in mijn leven wilde ik me bezondigen aan het herschrijven van een psalm, zodat ik de opdracht van de ISK (Interkerkelijke Stichting voor het Liedboek) om psalm 104 in de vorm van een ballade te schrijven direct aanvaardde.

 

Onlangs verscheen de bundeling Psalmen anders, uitgegeven door BV Liedboek, met zo’n honderd nieuwe bewerkingen, bedoeld als aanvulling bij Liedboek. Er is een eenstemmige versie, een koorversie en begeleidingsversie verkrijgbaar.

 

Mijn bijdrage werd op indrukwekkende wijze op muziek gezet door Stijn van der Loo. Een uitvoering ervan, gezongen o.m. door Larissa Baak, is te vinden op:

https://www.youtube.com/watch?v=H6mV2GPt-Wg

 

of:

 

https://petrus.protestantsekerk.nl/artikel/de-zee-het-land-de-hemel-in-uw-hand-lied-104/

 

 

Psalm 104     Een ballade

 

1

De zee, het land, de hemel in uw hand,

de zon en wolken, al wat ons omspant

de maan en sterren, ver voorbij ons denken,

in al wat is, wilt u uw liefde schenken.

De storm die over grauwe akkers raast,

de lentewind die over tulpen blaast,

de bij die langs de zomerbloemen gaat,

de kinderlach die droefenis verslaat.

 

2

U bent de vogels en de zuiderwind,

de eerste krokus en het lentekind,

de weg die stralend voor ons ligt, die ons leven

bedoeling en betekenis zal geven,

de groene velden in een zomerlicht,

de donzen heuvels in een vergezicht,

de maan die langs de donkere huizen glijdt

de zon die ons op onze wegen leidt.

 

3

De hele schepping maakt van u gewag:

de sterrenhemel ademt uw gezag,

de koeien grazend in zonneweiden,

het schuwe hert met jongen aan haar zijde,

de oude man die zijn geluk hervindt,

het mijmerend lied van het eenzelvig kind,

uw beken stromend door weldadig land,

de meeuwen zwevend langs de duinenrand.

 

4

U bood mij liefde bovenal en hoop

wanneer gevaar mij onverwacht besloop.

Was ik alleen, u schonk mij uw zegen;

in ziekte kwam ik uw nabijheid tegen.

Was ik een vreemde in een ander land,

u bracht mij kracht en reikte mij de hand.

Al wordt het herfst en is de dood nabij,

ik zal geen angst meer kennen, ik ben vrij.

 

5

Zoals een oester zich in zee ontvouwt,

ontsluiten wij ons zonder voorbehoud

voor u, in wiens genade wij ontkiemen,

in onze zoektocht naar het immens sublieme.

Zoals de wind de bloesembomen streelt

en met de vlieger van een jongen speelt,

leidt u ons, stervelingen, door de tijd

naar uw oneindige volkomenheid.