Wo

12

maart

Recensies, een late greep III - Blackbird singing

Maarten Steenmeijer over Paul McCartney, 'Blackbird singing. Gedichten en liedteksten 1965-1999

Maarten Steenmeijer
Recensie Filter – tijdschrift over vertalen.  jrg. 9, 2002, nr. 1  
 
Paul McCartney. Blackbird Singing. Gedichten en liedteksten 1965-1999. Bezorgd en ingeleid door Adrian Mitchell. Vertaald door Job Degenaar, Jan Donkers en Rob van Essen. Amsterdam: De Bezige Bij/Thomas Rap, 2002.
 
Dit herkent iedereen als een fragment uit een oer-Nederlands liedje van zo'n jaar of veertig geleden:
 
Zachtjes tikt de regen op mijn zolderraam
't Ritme van de eenzaamheid
Die regen zegt: wij waren zo gelukkig saam
Maar nu is dat verleden tijd.
 
Ook de volgende tekst is typisch voor de tijd dat Nederland nog massaal naar zwartwittelevisie keek:
 
De winter was lang zonder jouw liefde
de winter was koud zonder jouw lach.
 
Zo niet deze tekst, terwijl die toch uit dezelfde tijd stamt:
 
Jij was net zeventien
Of iets ouder misschien
En ik kende nog niemand zoals jij
Ik kan niet dansen met een ander
Sinds ik jou daar zag staan.
 
Je hoort het onmiddellijk: dit is een vertaling, dit zijn de Beatles in het Nederlands. ‘Ritme van de regen’ en ‘De winter was lang’ lijken daarentegen niets vreemds te hebben, terwijl ook deze liedjes wel degelijk vertalingen zijn. Maar wie weet dat? Wie weet dat ‘Ritme van de regen’ een cover is van ‘Rhythm Of The Rain’ van de Amerikaanse Cascades en dat ‘De winter was lang’ oorspronkelijk een nummer van Connie Francis is? Of dat, om nog een paar andere klassieke liedjes te noemen, ‘Spiegelbeeld’ oorspronkelijk een nummer van countrylegende George Jones is, dat ‘Sophietje’ niet van Nederlandse maar Zweedse origine is en dat Ria Valks ‘Hou je echt nog van mij, Rockin' Billy’ is geschreven door Stig Anderson lang voordat hij de manager van ABBA zou worden? Over dit hoofdstuk/artikel
 
De relatieve onbekendheid van het origineel is dus in het voordeel van een vertaald liedje dat op zichzelf wil staan (al helpt het natuurlijk dat ongeëvenaarde liedtekstvertalers als Gerrit den Braber, Jack Bulterman en Ernst van Altena voor het Nederlands tekenden in die gouden jaren van de cover). Maar Beatle-liedjes zijn heel andere koek. Met Beatle-liedjes valt niet te concurreren, laat staan dat ze zouden kunnen worden overtroffen. Daarvoor zijn ze niet alleen te bekend maar ook te goed. Ze zijn onvervangbaar en daarmee in feite onvertaalbaar. Tenzij je er iets heel anders van maakt, wat veelzeggend vaak is gebeurd. De tientallen Nederlandse Beatle-liedjes waarmee de platenindustrie in de jaren zestig een graantje mee probeerde te pikken van het ongekende succes van het Liverpoolse viertal zijn vooral leuk of proberen dat te zijn. Het bekendste voorbeeld is natuurlijk ‘Jelle sal wel sien’, Wim Kans genadeslag aan een Beatle-klassieker van dubieus allooi. Ook ‘Yesterday’ werd vaak gecoverd en veranderde in ‘Beste Kees’ bij Ria Valk en in ‘Puistenkop’ bij Ivo de Wijs, terwijl Rijk de Gooyer de titel van het allerbekendste Beatle-liedje weliswaar ongemoeid liet maar er in de tekst zelf geen enkel misverstand over liet bestaan dat hij met Henk van der Molens ‘vertaling’ de lachers op zijn hand wilde krijgen:
 
Yesterday
't Was gewoon een doordeweekse day
Zat ik allenig in een soort café
Verdrietig achter 'n slappe thee.
 
Yesterday
Plots'ling zaten we daar met z'n twee
En na een uurtje werd ik vrees'lijk wee
Toen zij d'r hand op de mijne lee.
 
In Blackbird, een tweetalige bundel met gedichten en liedteksten van Paul McCartney, staat een nieuwe vertaling van ‘Yesterday’. Hij heet ‘Verleden week’ en begint als volgt:
 
Verleden week,
Toen het leven zo eenvoudig leek
Wist ik nog net dat ik me erop verkeek
O ik geloof in
Verleden week.
 
De vertaler heeft in elk geval twee dingen gewild: dat zijn tekst rijmt en dat zijn tekst zich op de melodie van het origineel laat zingen. Het is een strategie die als een rode draad door de vertalingen in deze bundel heen loopt. Zoals de Nederlandse titel van ‘Yesterday’ (‘Verleden week’) al suggereert, noodzaakt dit de vertalers ertoe zich de nodige vrijheden te permitteren, zoals in het volgende couplet uit ‘Terug in de USSR’:
 
Man, de Oekraïense meisjes zijn zo mooi,
Met hen is het één groot bal.
En met de meisjes uit Moskou in het hooi,
Bouw ik mijn eigen Oeral-festival.
 
Dit zijn geen vertalingen die je leest maar die je zingt. In dit opzicht zou je ze adequaat kunnen noemen. En toch zijn het geen Beatle-liedjes meer. Niet alleen omdat het Nederlands zich nu eenmaal veel minder goed voor popteksten leent dan het Engels, maar ook vanwege de te grote en te frequente rijmdwang in de vertalingen en omdat de ‘vondsten’ die onder het regime van deze rijmdwang zijn gedaan, niet zelden hilarische gevolgen hebben, zoals in de vertaling van ‘Yellow Submarine’:
 
In de stad waar mijn wiegje stond
woonden heel veel AOW-ers
en eentje die gevaren had
beschreef het land der onderzeeërs.
 
‘Als ik pensioneer’ (‘When I'm Sixty-Four’) is een minder extreem voorbeeld maar heeft een soortgelijk effect:
 
Als ik verouder, m'n haren verlies,
Jaren ver van nu,
Stuur je mij dan nog een kaart voor Valentijn,
Verjaardagsgroeten en een fles wijn?
Als ik ging stappen tot kwart voor drie
Sloot je dan de deur?
Ben ik onmisbaar, maak je m'n maal klaar
Als ik pensioneer?
 
Dit is lachen of, om het chiquer te zeggen: dit is camp. Waarschijnlijk zullen de vertalers zich niet tekortgedaan voelen met dit oordeel, want veel van hun werk maakt de indruk met de grootste lol te zijn gemaakt. Zeker is in elk geval dat dit leeseffect lijnrecht ingaat tegen wat bezorger Adrian Mitchell voor ogen stond met deze bundel. In zijn onsamenhangende, nietszeggende inleiding doet hij een even machteloze als treurige poging om McCartney tot dichter te verheffen. Zonder enige reserve noemt hij de ex-Beatle in één adem met Homerus en William Blake, maar als het erop aankomt diens dichterschap te motiveren komt Mitchell niet verder dan een paar onzinnige algemeenheden, zoals de bewering dat McCartney ‘waarheidsgetrouw over de wereld’ schrijft.
McCartney zelf is ijdel genoeg om zich te kunnen vinden in het oordeel van Mitchell, als je tenminste mag afgaan op zijn korte voorwoord, waarin hij onomwonden zegt het met zijn bezorger eens te zijn dat zijn gedichten en liedteksten ‘niet voor elkaar onder doen wat betreft het uitdrukken en overdragen van diepe gevoelens’.
 
Diepe gevoelens worden evenwel nergens tot uitdrukking gebracht: niet in McCartneys ‘gedichten’ (naïef en gemakzuchtig amateurwerk) en niet in zijn liedteksten (te licht van soortelijk gewicht om voor poëzie door te kunnen gaan). Toch ontbreekt het niet aan memorabele verrassingen in deze vertalingen, met name in de vertaalde liedteksten. Zoals in dit fragment, afkomstig uit ‘Ze kwam door het badkamerraam naar binnen’:
 
Zondag telefoneert met maandag,
dinsdag telefoneert met mij.
 
Ook het eerste couplet van ‘Band op de vlucht’ mag er wezen:
 
Opgesloten tussen deze muren
Veroordeeld tot levenslang
Ik kom nooit meer iemand tegen
Zoals jij, mama, jij, mama, jij.
 
Hier verandert grappig in groots, hier wordt pop poëzie. Dat gebeurt in het Nederlands en is dus niet alleen de verdienste van de schrijver maar ook van de vertaler. Maar de belangrijkste rol in deze bundel is weggelegd voor de lezer. Hij is uiteindelijk degene die poëzie ontdekt in wat als poëzie is bedoeld maar dat niet is.