Ma

8

oktober

Hertenblues als poëzie

Recensie van 'Hertenblues' door Angelique Belsunce in het Vlaams-Nederlands literair/cultureel tijdschrift Schoon Schip, 25ste jaargang Nr. 2018/3

Hertenblues als poëzie

 

Door mij geheel onwetend verscheen in de herfst van 2017 de dichtbundel Hertenblues van de in de Friese plaats Lemmer woonachtige dichter Job Degenaar. Toen ik deze uitgave voor het eerst in mijn handen hield, vroeg ik mij af waar de titel op moest slaan, maar de poëtische uitleg op de ommezijde deelt mede ‘... dat we een geluid op de achtergrond zijn dat anders is, een loeiend hert, en ‘leuchten’, om met Kunze te spreken, ‘im schatten der anderen’...

Hier wordt blijkbaar een Duitse filosoof geciteerd die de zelfstandige naamwoorden niet met een hoofdletter schrijft, zoals in zijn taal wordt gedaan. De tekst gaat dan verder met de aan de dichter gerichte vraag: Denk je dat over vijftig jaar iemand nog verzen van je reciteert? En meteen het antwoord van de dichter: Misschien dat een lieftallige studente me uit het stof haalt, tegen ’t licht houdt en meeneemt naar haar bed.

 

Het geluid van een loeiend hert vind ik enigszins mysterieus klinken. Heeft de harde kaft, waarom zo hard?, daarmee te maken? Vergelijkt Degenaar, als ik zijn wens overdenk om door een aantrekkelijk meisje naar haar bed meegenomen te worden, het loeien met het karakteristieke burlen dat mannetjesherten in de bronstijd plegen te doen?

 

Rivier

 

Op een dag volgde ik een rivier

iets in mij drong ertoe aan

met deze waanzin door te gaan

 

Om haar niet uit het oog

te verliezen doorkruiste ik

tuinen, bossen, moerassen

 

muren beklom ik, ik waadde door

geulen, nacht werd het en koud

de sterren en het geklots van golven

 

maakten dat ik niet af zou dwalen

Bij de monding daagde een veerboot

die van rood verschoot naar geel

 

en hemelsblauw, een vrouw

opende de kajuit, waaruit

gezang woei van sirenen

 

Aan tijd en plaats bindt de rivier zich

niet, onvoorspelbaar duikt ze op, met aan

het eind die kade, dat schip, die vrouw

 

Worden hier tegelijk op de een of andere wijze onderhuidse lijnen zichtbaar naar het wereldberoemde Griekse epos de Odyssee van Homeros?

Maar hoe het ook zij: ik vind deze poëzie zowel uitdagend als fascinerend. Een onnodige bevestiging daarvan lijkt mij het volgende gedicht. Onderdeel van 

 

Zeezicht voor geliefden:

 

Lager en lager glijdt je mond, dan neem je

me over, dringt diep in m'n poriën door

en blaast het toneeldecor waarin ik leef omver

 

in de lijnen van je lichaam los ik op, je vragende

ogen, zachte lippen, je navel – as waar ik omheen

draai -, de kleine samentrekkingen van je heupen

 

Als een zijden laken, doodstil bij elk niet-aanraken

glijdt de avond over de duinen, de zee, de kalme wolken

Bij vlagen waait, op drift geraakt, de kamperfoelie aan

 

 

Heerlijk geheime poëzie.

‘Wunderbar gesagt’, zou Kunze zeggen.

 

 

Angelique Belsunce