Di

10

juni

Recensie Zomerschaduw in 'Zichtbaar alleen'

 

 

 Een blog over poëzie

 

 

Wouter van Heiningen (1963) is directeur van bibliotheek De Plataan, Vlaardingen e.o., en sinds 2010 secretaris/penningmeester van de stichting Ongehoord! en van het Nationaal Documentatiecentrum Maarten t Hart (tot 2021). Op zijn poëzieblog Zichtbaar alleen - alleszins de moeite voor een bezoek waard, vooral vanwege veel verrassende onderwerpen uit heden en verleden - verscheen vandaag deze recensie:

 

10 juni 2025

 

Carpe Diem

 

Geplaatst door Wouter van Heiningen

 

 

Job Degenaar

.

Begin dit jaar verscheen bij een van mijn favoriete poëzie-uitgeverijen, uitgeverij P, de bundel ‘Zomerschaduw’ van Job Degenaar. Job Degenaar (1952) is dichter en vertaler en studeerde in 1983 af in de Neerlandistiek, hoofdrichting Moderne Letterkunde aan de Universiteit van Amsterdam. Hij was tien jaar voorzitter van Writers in Prison Committee van PEN Nederland en is sinds 2017 voorzitter van PEN Emergency Fund.

In 1976 debuteerde Degenaar met de bundel ‘Bericht voor gelovigen’ en nu is er dan ‘Zomerschaduw’ zijn elfde uitgave met uitsluitend nieuwe gedichten. In deze bundel staat het licht centraal; maanlicht, zonlicht, schaduwen, schemerlicht, lentelicht, het komt allemaal langs in zijn poëzie. Of, zoals Tom Veys het beschrijft in zijn recensie van deze bundel op Meander: “Het licht merk je vaak tussen de verzen”. Maar zijn poëzie is ook luchtig, ernstig en serieus, maar er zit ook humor in zijn gedichten, zoals in het gedicht ‘Ans’.

 

 

Ans

 

Twintig en nog onbevlekt, wringt ze zich

amechtig van haar fiets, om voor Facebook

te poseren bij een schittermeer in Fryslân

.

Vijf likes maar liefst: van amechtige tante

Truus, bedlegerige ome Piet, zwijgzame

Cousin Koos, diens morbide zoontje Joost

en zelfs van halfzus Coby, die

doorgaans alles maar zozo vindt

 

Ans van ‘Begeleid’

wordt zéér in eigen kring benijd

 

 

Zoals je leest (schittermeer) komt ook hier het licht terug. De onderwerpen die Degenaar kiest zijn heel verschillend (honden, geluk, verzetsmonument, muziek etc.) en zijn stuk voor stuk heel goed leesbaar. Voor beginnende poëzielezers en voor de wat gevorderde poëzielezer is er genoeg te ontdekken in zijn poëzie. In het gedicht ‘Carpe Diem’ blijkt zijn opmerkingsgave, waar, ook meteen, het licht weer zijn plek vindt.

 

 

Carpe Diem

 

Op een overbelichte zondag

waarin gehaast verkeer voorbij stoof

zag ik waar geen huizen zijn

 

geen luchtige moeders hun jongen tonen

onder bruinomrand kastanjeblad

mager, kaal, gekromd, pokdalig

 

iets bewegen van papier-maché

met een rechteroog dat door celdeling

tot wenkbrauwhoogte was opgestuwd

 

Dit bouwsel, ooit een mens als ik

schuifelde door mijn zekerheden

voor het terugviel in zijn scootmobiel

 

 

Bronhttps://woutervanheiningen.com/