Hij is zo'n zomerdromer

HIJ is zo’n zomerdromer
hij wil je welvingen bezingen
je hand die in zijn nanacht streelt
 
Als lijnzaad ritselt in cocons, vlas
in schoven bijeen ligt, de zeelucht
vlugschriften van augustus aanvoert
 
rookt hij in zijn tuin een cigarillo
en wacht, terwijl de wind
snuffelt in z’n broekspijpen
 
Nog voor de zee verherfst, kil
als visschubben wordt, sta je
uit zijn waas van woorden op