Het is niet de mars van de kalender
die een nieuwe geboorte inluidt
het zijn de beijsde klanken
van het carillon
niet het gedreun van een zware truck
maar zijn zacht gerinkel in de glazenkast
niet het licht dat de nacht om zeep brengt
maar de kaars die het donker bijlicht
niet de manen van de allene
ezel, maar hun verneveling
in de schemer en het kind
dat hem nog even aait
Het is de sneeuwvlok die het water
raakt, de geur van dennen in een stad
de geopende deur van het dichte huis
de roep van klokken in de stille nacht