Gewichtloos glinsterwater
de havenlichten wiegen
vissersboten liggen
in blauw verankerd
Een man, roerloze reiger
zit in brons gegoten
in z’n hand een schepnet
waaruit geolied daglicht lekt
hij verroert, slaat toe
een plons, maar niets
dan zijn silhouet met net
en het fronsen van de rivier
Zo leeg is het nu geworden
dat iemand sterren strooit
en het intiem rumoer me wenkt
dat uit verre bars bij vlagen aanwaait